donderdag 28 maart 2024 om 19.30 uurSt.-AgathatsjerkeVoorganger(s): Ds. N.J. van den Herik, Drachten Ouderling(en): Wieke de Vries Organist: Hindrik Riemersma Diaken van Dienst: Gretha Toering Tekst bij de liturgische bloemschikking Klokjesbloemen herinneren ons aan dankbaarheid en liefde voor de dienende leider. Lied voor de dienst: Lied 393 Welkom door de ouderling van dienst Zingen: Lied 23b: 1, 4 en 5 Votum en groet Welkom Gebed Zingen: Lied 558: 1, 4, 5 en 6 Schriftlezing: Exodus 28:2-29 (vertaling NBG) 2 Gij zult heilige klederen maken voor uw broeder Aäron, tot een prachtig sieraad. 3 Gij zult zeggen tot allen die kunstvaardig zijn, welke Ik met een geest van wijsheid vervuld heb, dat zij de klederen van Aäron maken, om hem te heiligen, om voor Mij het priesterambt te bekleden. 4 Dit nu zijn de klederen die zij maken zullen: een borstschild, een efod, een opperkleed, een onderkleed van bewerkte stof, een tulband en een gordel. Zo zullen zij heilige klederen maken voor uw broeder Aäron, en voor zijn zonen, om voor Mij het priesterambt te bekleden. 5 Daartoe zullen zij nemen goud, blauwpurper, roodpurper, scharlaken en fijn linnen. 6 Zij zullen de efod maken van goud, blauwpurper, roodpurper, scharlaken en getweernd fijn linnen: kunstig werk. 7 Twee verbonden schouderstukken zal hij hebben, aan de beide einden moet hij verbonden worden. 8 De gordel aan de efod om die aan te binden, op dezelfde wijze vervaardigd, zal daarmee één geheel vormen, van goud, blauwpurper, roodpurper, scharlaken en getweernd fijn linnen. 9 Gij zult twee chrysopraasstenen nemen en de namen der zonen van Israël daarin graveren, 10 zes van hun namen op de éne steen en de zes overige namen op de andere steen, naar de volgorde van hun geboorte. 11 Als kunstwerk van een steensnijder, als zegelgraveerwerk, zult gij de twee stenen met de namen der zonen van Israël graveren; ingevat in gouden kassen zult gij ze maken. 12 Dan zult gij de twee stenen op de schouderstukken van de efod zetten als gedachtenisstenen voor de Israëlieten: Aäron zal hun namen ter gedachtenis voor het aangezicht des HEREN op zijn beide schouderstukken dragen. 13 Gij zult kassen van goud maken 14 en twee kettinkjes van louter goud; als snoeren zult gij ze maken, vlechtwerk, en gij zult de gevlochten kettinkjes aan de kassen bevestigen. 15 Gij zult een borstschild der beslissing maken, kunstig werk. Op dezelfde wijze als de efod zult gij het maken: van goud, blauwpurper, roodpurper, scharlaken en getweernd fijn linnen zult gij het maken. 16 Vierkant zal het zijn, dubbel, een span lang en een span breed. 17 Gij zult het vullen met een steenvulling, vier rijen stenen: een rij rode jaspis, chrysoliet en malachiet, de eerste rij; 18 de tweede rij: hematiet, lazuursteen en prasem; 19 de derde rij: barnsteen, agaat en amethist; 20 de vierde rij: turkoois, chrysopraas en nefriet. Met goud omgeven zullen zij in hun zettingen gevat zijn. 21 En de stenen zullen overeenkomstig de namen der zonen van Israël twaalf in getal zijn, overeenkomstig hun namen; als zegelgraveerwerk zullen zij, elk met zijn naam, zijn voor de twaalf stammen. 22 Ook zult gij op het borstschild gedraaide kettinkjes maken, vlechtwerk, van louter goud. 23 Gij zult op het borstschild twee gouden ringen maken en de beide ringen aan de beide einden van het borstschild zetten. 24 Gij zult de beide gevlochten kettinkjes van goud in de beide ringen aan de einden van het borstschild doen. 25 De beide andere einden der beide gevlochten kettinkjes zult gij aan de beide kassen vastmaken en op de schouderstukken van de efod zetten, aan de voorkant. 26 Gij zult twee gouden ringen maken en ze aan de beide einden van het borstschild zetten, op de binnenrand, die naar de efod toegekeerd is. 27 Ook zult gij twee gouden ringen maken en ze op de beide schouderstukken van de efod zetten, onderaan, aan de voorkant, dicht bij de plaats waar hij verbonden is, boven de gordel van de efod. 28 Dan zal men het borstschild met zijn ringen aan de ringen van de efod vastbinden met een blauwpurperen snoer, zodat het op de gordel van de efod vastzit, en het borstschild niet van de efod kan afschuiven. 29 Zo zal Aäron de namen der zonen van Israël in het borstschild der beslissing op zijn hart dragen, wanneer hij in het heiligdom komt, tot een voortdurende gedachtenis voor het aangezicht des HEREN.
Zingen: Lied 576b: 4 Tweede Schriftlezing: Lukas 22: 14-23 en Lukas 23: 42 en 43 14 En toen het uur aangebroken was, ging Hij aanliggen en de apostelen met Hem. 15 En Hij zeide tot hen: Ik heb vurig begeerd dit Pascha met u te eten, eer Ik lijd. 16 Want Ik zeg u, dat Ik het voorzeker niet meer eten zal, voordat het vervuld is in het Koninkrijk Gods. 17 En Hij nam een beker op, sprak de dankzegging uit en zeide: Neemt deze en laat hem bij u rondgaan. 18 Want Ik zeg u, Ik zal van nu aan voorzeker niet van de vrucht van de wijnstok drinken, voordat het Koninkrijk Gods gekomen is. 19 En Hij nam een brood, sprak de dankzegging uit, brak het en gaf het hun, zeggende: Dit is mijn lichaam, dat voor u gegeven wordt; doet dit tot mijn gedachtenis. 20 Evenzo de beker, na de maaltijd, zeggende: Deze beker is het nieuwe verbond in mijn bloed, die voor u uitgegoten wordt. 21 Doch zie, de hand van hem, die Mij verraadt, is met Mij aan de tafel. 22 Want de Zoon des mensen gaat wel heen, naar hetgeen beschikt is, doch wee die mens, door wie Hij verraden wordt! 23 En zij begonnen er onder elkander over te twisten, wie van hen het wel zijn kon, die dat zou doen.
42 En hij zeide: Jezus, gedenk mijner, wanneer Gij in uw Koninkrijk komt. 43 En Hij zeide tot hem: Voorwaar, Ik zeg u, heden zult gij met Mij in het paradijs zijn. Preek Zingen: Lied 566 Tafelgebed en inzettingswoorden Rondgang van brood en wijn Zingen: Lied 381 Gebed Collecte; Werelddiaconaat Slotlied: Lied 840 Zegen |
terug |