maandag 10 juni 2024 om 13.30 uurDankdienst voor het leven van dhr. Jan AdemaVoorganger(s): Pastor Ytje Hinke Attema Organist: Eeuwe de Jong
1 Al sprak ik de talen van alle mensen en die van de engelen – had ik de liefde niet, ik zou niet meer zijn dan een dreunende gong of een schelle cimbaal. 2 Al had ik de gave om te profeteren en doorgrondde ik alle geheimen, al bezat ik alle kennis en had ik het geloof dat bergen kan verplaatsen – had ik de liefde niet, ik zou niets zijn. 3 Al verkocht ik mijn bezittingen omdat ik voedsel aan de armen wilde geven, al gaf ik mijn lichaam prijs en kon ik daar trots op zijn – had ik de liefde niet, het zou mij niet baten. 4 De liefde is geduldig en vol goedheid. De liefde kent geen afgunst, geen ijdel vertoon en geen zelfgenoegzaamheid. 5 Ze is niet grof en niet zelfzuchtig, ze laat zich niet boos maken en rekent het kwaad niet aan, 6 ze verheugt zich niet over het onrecht maar vindt vreugde in de waarheid. 7 Alles verdraagt ze, alles gelooft ze, alles hoopt ze, in alles volhardt ze. 8 De liefde zal nooit vergaan. Profetieën zullen verdwijnen, klanktaal zal verstommen, kennis verloren gaan – 9 want ons kennen schiet tekort en ons profeteren is beperkt.
10 Wanneer het volmaakte komt zal wat beperkt is verdwijnen. 11 Toen ik nog een kind was sprak ik als een kind, dacht ik als een kind, redeneerde ik als een kind. Nu ik volwassen ben heb ik al het kinderlijke achter me gelaten. 12 Nu kijken we nog in een wazige spiegel, maar straks staan we oog in oog. Nu is mijn kennen nog beperkt, maar straks zal ik volledig kennen, zoals ik zelf gekend ben. 13 Ons resten geloof, hoop en liefde, deze drie, maar de grootste daarvan is de liefde. Zingen: Evangelische liedbundel 376 Abba, Vader, U alleen, U behoor ik toe, U alleen doorgrondt mijn hart, U behoort het toe. Laat mijn hart steeds vurig zijn, U laat nooit alleen, Abba, Vader, U alleen, U behoor ik toe. Abba, Vader, laat mij zijn, slechts van U alleen, dat mijn wil voor eeuwig zij, d’Uwe en anders geen. Laat mijn hart nooit koud zijn, Heer, laat mij nimmer gaan, Abba, Vader, laat mij zijn, slechts van U alleen. Overweging Zingen: Liedboek 769 vers 1, 2, 5 en 6 Eens, als de bazuinen klinken, uit de hoogte, links en rechts, duizend stemmen ons omringen, ja en amen wordt gezegd, rest er niets meer dan te zingen, Heer’, dan is uw pleit beslecht. Scheurt het voorhang van de wolken, wordt uw aangezicht onthuld, vaart de tijding door de volken dat Gij alles richten zult: Heer’, dan is de dood verzwolgen, want de schriften zijn vervuld. Mensen, komt uw lot te boven, wacht na dit een ander uur, gij moet op het wonder hopen dat gij oplaait als een vuur, want de Geest zal ons bestoken, nieuw wordt alle creatuur. Van die dag kan niemand weten, maar het woord drijft aan tot spoed, zouden wij niet haastig eten, gaandeweg Hem tegemoet, Jezus Christus, gist’ren, heden, komt voor eens en komt voor goed! Dankzegging en voorbeden Zingen: Evangelische liedbundel 413 Lichtstad met uw paarlen poorten wond’re stad zo hoog gebouwd nimmer heeft men hier op aarde, ooit uw heerlijkheid aanschouwd. Daar zal ik mijn Heer ontmoeten, luist’ren naar zijn liefdestem. Daar geen rouw meer en geen tranen in het nieuw Jeruzalem. Heilig oord vol licht en glorie waar de boom des levens bloeit en de stroom van levend water door de gouden Godsstad vloeit. Daar zal ik mijn Heer ontmoeten, luist’ren naar zijn liefdestem. Daar geen rouw meer en geen tranen in het nieuw Jeruzalem. Schoon tehuis voor moede pelgrims komend uit de zandwoestijn, waar zij rusten van hun werken bij de springende fontein. Daar zal ik mijn Heer ontmoeten, luist’ren naar zijn liefdestem. Daar geen rouw meer en geen tranen in het nieuw Jeruzalem. Wat een vreugde zal dat wezen straks vereend te zijn met Hem in die stad met paarlen poorten in het nieuw Jeruzalem Daar zal ik mijn Heer ontmoeten, luist’ren naar zijn liefdestem. Daar geen rouw meer en geen tranen in het nieuw Jeruzalem. Zegen Tijdens het uitdragen speelt de organist ‘Vaste rots van mijn behoud’ |
terug |