zondag 1 september 2024 om 09.30 uur

It Ljochtbeaken
Voorganger(s): Dhr. E. van Halsema, Kampen
Ouderling(en): Sjoerdsje de Vries - Veltman
Organist: Kees Dijkstra

Diaken van Dienst: Gretha Toering
Koster: Louw Wobbes
Beamist: Leonard Marinus

 


 
Lied voor de dienst 274

Intochtslied 27: 2, 4 en 7

Stil gebed/votum en groet

Drempelgebed

Lied 68: 7

Filippenzen  2: 1–18
1 Nu u door Christus zozeer bemoedigd wordt en liefdevol getroost, nu er onder u zo’n grote verbondenheid met de Geest is, zo veel ontferming en medelijden, 2 maak mij dan volmaakt gelukkig door eensgezind te zijn, één in liefde, één in streven, één van geest. 3 Handel niet uit geldingsdrang of eigenwaan, maar acht in alle bescheidenheid de ander belangrijker dan uzelf. 4 Heb niet alleen uw eigen belangen voor ogen, maar ook die van de ander. 5 Laat onder u de gezindheid heersen die Christus Jezus had. 6 Hij die de gestalte van God had, hield zijn gelijkheid aan God niet vast, 7 maar deed er afstand van. Hij nam de gestalte aan van een slaaf en werd gelijk aan een mens. En als mens verschenen, 8 heeft hij zich vernederd en werd gehoorzaam tot in de dood – de dood aan het kruis. 9 Daarom heeft God hem hoog verheven en hem de naam geschonken die elke naam te boven gaat, 10 opdat in de naam van Jezus elke knie zich zal buigen, in de hemel, op de aarde en onder de aarde, 11 en elke tong zal belijden: ‘Jezus Christus is Heer,’ tot eer van God, de Vader. 12 Geliefde broeders en zusters, u bent altijd gehoorzaam geweest toen ik bij u was. Wees het des te meer nu ik niet bij u ben. Blijf u inspannen voor uw redding, en doe dat in diep ontzag voor God, 13 want het is God die zowel het willen als het handelen bij u teweegbrengt, omdat het hem behaagt. 14 Doe alles zonder morren en tegenspreken, 15 opdat u zuiver en smetteloos bent, onberispelijke kinderen van God te midden van een verdorven en ontaarde generatie, waartussen u schittert als sterren aan de hemel. 16 Houd daarbij vast aan het woord dat leven brengt. Dan kan ik op de dag van Christus trots zijn omdat ik me niet voor niets heb ingespannen en afgemat. 17 Ook al zou mijn bloed als een offer worden uitgegoten, samen met het offer dat u brengt door de dienst van uw geloof, toch ben ik vol vreugde, samen met u allen. 18 Wees dus ook vol vreugde, samen met mij.
 
Lied 68: 9

Gebed om verlichting met de Heilige Geest

Jesaja 58: 6–12.
6 Is dit niet het vasten dat ik verkies: misdadige ketenen losmaken, de banden van het juk ontbinden, de verdrukten bevrijden, en ieder juk breken? Is het niet: je brood delen met de hongerige, onderdak bieden aan armen zonder huis, iemand kleden die naakt rondloopt, je bekommeren om je medemensen? Dan breekt je licht door als de dageraad, je zult voorspoedig herstellen. Je gerechtigheid gaat voor je uit, de majesteit van de heer vormt je achterhoede. Dan geeft de heer antwoord als je roept; als je om hulp schreeuwt, zegt hij: ‘Hier ben ik.’ Wanneer je het juk van de onderdrukking uitbant, de beschuldigende vinger en de kwaadsprekerij, wanneer je de hongerige schenkt wat je zelf nodig hebt en de verdrukte gul onthaalt, dan zal je licht in het donker schijnen, je duisternis wordt als het licht van het middaguur. De heer zal je voortdurend leiden, hij zal je verkwikken in dorre streken, hij maakt je botten sterk en krachtig. Je zult zijn als een goed bevloeide tuin, als een bron waarvan het water nooit opdroogt. Je eigen mensen zullen weer opbouwen wat al eeuwenlang verwoest ligt; fundamenten, door vroegere generaties gelegd,      zullen weer worden hersteld.   Dan zal men je noemen ‘Hersteller van muren’, ‘Herbouwer van straten’.

Lied 792

Johannes  5: 1–18.

5 Daarna was er een feest der Joden en Jezus ging op naar Jeruzalem. 2 Nu is er te Jeruzalem bij de Schaapspoort een bad, dat in het Hebreeuws de bijnaam Betesda draagt, met vijf zuilengangen. 3 Daarin lag een menigte zieken, blinden, verlamden en verschrompelden, [die wachtten op de beweging van het water. 4 Want van tijd tot tijd daalde een engel des Heren neder in het bad; dan bewoog het water; wie er dan het eerst in kwam na de beweging van het water, werd gezond, wat voor ziekte hij ook had.] 5 En daar was een man, die reeds achtendertig jaar lang ziek geweest was. 6 Hem zag Jezus liggen en daar Hij wist, dat hij daar reeds lange tijd was, zei Hij tot hem: Wilt gij gezond worden? 7 De zieke antwoordde Hem: Here, ik heb geen mens om mij, zodra er beweging komt in het water, in het bad te werpen; en terwijl ik onderweg ben, daalt een ander vóór mij af. 8 Jezus zei tot hem: Sta op, neem uw matras op en wandel. 9 En terstond werd de man gezond en nam zijn matras op en ging zijns weegs. Nu was het sabbat op die dag. 10 De Joden dan zeiden tot de man die genezen was: Het is sabbat en dan moogt gij uw matras niet dragen. 11 Doch hij antwoordde hun: Die mij gezond gemaakt heeft, die heeft tot mij gezegd: Neem uw matras op en ga uws weegs. 12 Zij vroegen hem: Wie is de mens, die tot u gezegd heeft: Neem op en ga uws weegs? 13 En de man die genezen was wist niet, wie het was; want Jezus was ontweken, omdat er een (grote) schare op die plaats was. 14 Daarna vond Jezus hem in de tempel en zei tot hem: Zie, gij zijt gezond geworden; zondig niet meer, opdat u niet iets ergers overkomt. 15 De man ging heen en zei tot de Joden, dat het Jezus was, die hem gezond gemaakt had. 16 En daarom wilden de Joden Jezus vervolgen, omdat Hij deze dingen op sabbat deed. 17 Maar Hij antwoordde hun: Mijn Vader werkt tot nu toe en Ik werk ook. 18 Hierom dan trachtten de Joden des te meer Hem te doden, omdat Hij niet alleen de sabbat schond, maar ook God zijn eigen Vader noemde en Zich dus met God gelijkstelde.

 
Lied 653: 1, 3 en 7

Overdenking

Lied 348: 1, 3, 4, 5 en 6

Gebeden - stil gebed- Onze Vader

Collecte

- 1e collecte: Werelddiaconaat
- 2e collecte: Kerk

Lied 754

Zegen

terug